G-korfbal is door de niet-contact sport die korfbal is, uitermate geschikt voor verstandelijk gehandicapte personen. Enkele clubs zijn al jaren bezig om de G-werking binnen hun vereniging te implementeren en er is steeds meer interesse voor het gegeven gehandicaptensport. G-korfbal is korfbal voor mensen met een verstandelijke beperking. De verstandelijke beperking houdt in dat zij een IQ van 75 of lager hebben en vaak diagnoses hebben als Syndroom van Down, ADHD, PDD NOS of autisme. Dat betekent dat voor het aanleren van vaardigheden steeds een goede uitleg nodig is en dat er vaak geoefend moet worden. Veel herhalen is belangrijk voor G-korfballers. Iets aanleren kost bij hen tijd, vraagt affiniteit met de doelgroep en bepaalde kwaliteiten van de uitvoerders.

Clubs

Een aantal clubs hebben inmiddels een G-ploeg, meer info kan je vinden op hun website :

Een aantal andere clubs zijn bezig met de voorbereidingen van een G-werking.

Subsidies  

Zo proberen wij de clubs te ondersteunen en kan je op deze pagina nuttige links terugvinden i.v.m. subsidies, ondersteuning vanuit provincie, enz... Meer informatie over subsidies voor G-sport kan je hier vinden.

Medisch attest

Het medisch attest voor de G-korfballer vind je onder Documenten/Formulieren. Verzekeringspakket Arena 

Nuttige links

Meer informatie over G-sport in Antwerpen kan je hier vinden.

G-sport opleiding vind je hier 

VTS opleiding vind je hier 

KNKV G-korfbal

Vereenvoudigde spelregels

De belangrijkste spelregels zijn:

  • Er mag niet gelopen of gedribbeld worden met de bal in de handen
    Pivoteren mag wel.
  • De bal mag niet uit de handen worden geslagen
  • Geen lichamelijk contact
  • Er mag maar een tegenstander tegelijk bij de balbezitter staan. Hij mag
    hinderen en het moeilijk maken om een pas te geven maar hij mag het niet
    onmogelijk maken.
  • Je mag niet naar de bal duiken. Wie eerst hand op de bal legt, met beide
    voeten op de grond krijgt de bal.
  • Er mag niet gedoeld worden als de balbezitter verdedigd wordt. Verdedigd
    wil zeggen: een tegenstander staat tussen de aanvaller en de korf en hij/zij
    staat zo dicht dat de aanvaller kan geraakt worden en hij heeft één of twee
    handen omhoog. Deze regel wordt zeer zelden toegepast in lessen op
    school omdat er dan een goede korfbalkennis en vlotte balcirculatie moet
    zijn om tot kansen te komen.
  • Jongens spelen tegen jongens en meisjes tegen meisjes (tenzij er anders
    wordt afgesproken in de les).
  • Als iemand een doelpoging doet en een verdediger loopt hem aan of slaat de
    bal uit de handen dan wordt er een strafworp toegekend. Een strafworp is een
    vrije doelkans op 2,5 m voor de korf.
Lesgeeftips
 
  • Wees je bewust van je voorbeeldfunctie: jij vertegenwoordigt je club en het korfbal.
  • Zorg dat je op tijd bent, dat materialen aanwezig zijn en dat alles klaar ligt zodat je gelijk kunt beginnen.
  • Denk van tevoren na hoe je je presenteert. Vertel kort wie je ben, waarom je hier bent en wat je komt. Vraag bij de 2e les aan dezelfde groep of ze nog weten wie je bent en wat je
  • komt doen en waarom.
  • Zorg dat je je zo opstelt dat je veel kan zien (houd overzicht). Denk van tevoren na waar je gaat staan.
  • Voorkom vaak en onnodige organisatiewisselingen, denk ook daar vooraf goed over na.
  • Zorg dat je verzorgde kleding draagt (shirt / sponsor, trainingspak en zaalschoeisel).
  • Bij de lessen is een leerkracht aanwezig, spreek vooraf met hem/haar af wie wat doet tijdens de les.
  • Overleg met de leerkracht hoe je aandacht vraagt / krijgt (zijn er afspraken die gelden binnen de groep?).
  • Probeer vooraf een aantal kinderen eruit te pikken en hun naam te onthouden.
  • Stimuleer, motiveer en wees enthousiast, actief en toegankelijk tijdens de les.
  • Praat rustig en duidelijk en gebruik begrijpelijke termen, wacht met je uitleg tot je echt de
  • aandacht hebt. Maak het niet te lang. Vraag of ze het begrepen hebben.
  • Tijdens de uitleg is het van belang dat de kinderen aandacht voor je hebben. Laat ze daarom
  • de bal goed vasthouden en laat ze bijvoorbeeld zitten. Als ze blijven friemelen met de bal, pak de bal dan af of laat ze de bal wegleggen.
  • Doe een oefening altijd even voor!
  • Zorg voor veel variatie. Met een kleine aanpassing of toevoeging krijgt een oefening weereen andere dimensie, waardoor de oefening interessant en leuk blijft.
  • Zorg dat alle kinderen in beweging zijn. Op school zijn het vaak grote groepen. Als je met een groep een oefening op de paal doet kan de andere groep misschien techniek doen zoalsstuiteren, overgooien enz.
  • Gebruik zowel korven als baskets, maar wissel wel geregeld.
  • Zorg dat de oefen en spelvormen aansluiten bij de leeftijdsgroep
  • Zorg dat de kinderen veel kunnen doen (veel herhalingen en veel in beweging), veel plezier hebben en veel leren.
  • Vergeet niet regelmatig tijdens de lessen enthousiast te vertellen over de vereniging en over korfbal. Zo zaai je alvast enthousiasme en vergroot je de kans op nieuwe leden.
  • Wijs de leerkracht voor of na de eerste les op het G-korfbaltoernooi, de open dag, de spelinstuif of gratis korfbaltrainingen (of welke vervolgactie dan ook) bij jouw club.
  • Aan het eind van de laatste les krijgen de kinderen: een leuk aandenken, een stempelkaart met uitnodiging voor oefentrainingen, een uitnodiging voor het G-korfbaltoernooi of iets anders leuks (spreek
  • met de leerkracht af of je dit zelf uitdeelt of dat dit in de klas aan het eind van de dag gebeurt).
  • Bij de eerste kennismakingslessen korfbal is succesbeleving heel belangrijk, dus kinderen moeten veel kunnen scoren.
  • Daarvoor is het volgende belangrijk:
    • Pas de hoogte en grootte korf /mand aan 
    • Houd rekening met de te gebruiken ballen: plastic of kleine ballen, A3 of A4 voor basisgroepen tot 6,voor groep 7 en 8 bal nr. 5
    • En denk er vooral ook aan dat schoolkorfbal geen training is en de klas geen team!